Met Kluun hebben we het nu wel gehad
Boekbespreking door Sante Brun
Stijn van Diepen, zijn vrouw Carmen en dochter Luna, allemaal uit Komt een vrouw bij de dokter van Raymond van de Klundert (Kluun) zijn vanaf nu blijkbaar stripfiguren die nog heel wat avonturen gaan beleven.
Persoonlijk ben ik nog steeds van mening dat Kluun een éénboeksauteur is gebleven, nadat het vervolg op Komt een vrouw… genaamd De Weduwnaar, op het eerste hoofdstuk na, een saai boek met de spanning van een oude vaatdoek was gebleken. Louter wegens de ophef die gemaakt werd over zijn nieuwe boek, en de opzichtige vergelijking van dat boek met Zomerhuis met zwembad van Herman Koch, heb ik het gekocht.
Het heet Haantjes en het berust op twee gejatte ideeën: het debuut Bloed van Beau van Erven Dorens voor dolle avonturen in de reclamewereld, en de tv-serie over reclamebureau Multilul van Jiskefet, waaruit Kluun zeer brutaal zijn assistente Maud jatte – in Multilul heette ze Marloes.
Haantjes is in feite een tweedimensionaal stripverhaal, een nogal omstandig vertelde anecdote over twee reclamejongens die blijven steken in lege procedures en er verder niets van bakken – tot een vage kennis, Charles, op de proppen komt met een uniek idee: voor de Gay Games in Amsterdam 1998 wil hij van alle vlaggen van landen waar de kleur rood in voorkomt, die kleur veranderen in roze. Snap je?
Hoewel Maud allerlei bedenkingen heeft grijpen Stijn en Frenk het plan met beide handen aan, al moeten ze wel even slikken dat ze nu ineens echt moeten gaan werken en zelfs eigenhandig verkopen uit een marktkraam.
Meestal verklap ik niet hoe een spannend boek eindigt, maar het staat vanaf pagina 9 (de eerste pagina) van Haantjes al zonneklaar vast: dit gaat grandioos mislukken, ondanks dat Maud en Stijns vrouw Carmen hun best doen om er nog iets van te bakken. Mannelijke overmoed en succesvolle vrouwen, staat er in de flaptekst, zo kun je het ook zien, inderdaad.
Misschien is er nog een pretentieloze film van te maken.
En ik weet het nu zeker: Kluun hoef ik verder niet meer te lezen.
En wat ik ook nog geleerd heb: Nederlandse uitgeverijen gaan tegenwoordig wel èrrug ver bij het aanprijzen van hun bedrukte papier. In dit geval 190 pagina’s, waarvan de helft grotendeels blanco gelaten.