Een adembenemende whodunnit
Boekbespreking door Sante Brun
‘Zie je nou wel, hoe die dokters elkaar uiteindelijk de hand boven het hoofd houden?’ Dat zou inderdaad een conclusie kunnen zijn als je met een zucht het boek Zomerhuis met zwembad van Herman Koch dichtslaat, maar dan doe je toch deze roman, of beter gezegd: deze whodunnit, tekort.
De ik-figuur is in dit geval een ietwat onwaarschijnlijke huisarts, Marc Schlosser. Hij heeft bewust een kleine praktijk en daarmee een naam opgebouwd als arts die erg veel begrip heeft voor de moderne medemens, in zoverre die in het bedrijfsleven, kunst en cultuur een fiks inkomen opbouwt en dat voor een belangrijk deel omzet in veel te veel eten, drank en vrouwen. Van hem mogen ze, en dat is wat ze willen horen. Met sommige patiënten heeft hij zelfs een persoonlijke relatie, zoals met de acteur Ralph Meier, de eigenaar van het zomerhuis met zwembad in Zuid-Frankrijk.
We vallen met de deur in huis, want Marc bereidt zich voor op een zitting van het Medisch Tuchtcollege, wegens de rol die hij heeft gespeeld bij het overlijden van Ralph.
Aanvankelijk is het boek een bijna geniaal in elkaar gezette plot, die uitloopt op een lineair verhaal als Marc met zijn echtgenote Caroline en dochters van 11 en 13 Lisa en Julia naar Frankrijk vertrekt en per ongeluk expres in het zomerhuis terechtkomt bij de familie Meier die daar verblijft met twee zonen in de zelfde aanvallige leeftijd.
Van daaraf is het moeilijk het boek weg te leggen, je wordt meegezogen in de wilde bergstroom die afstormt op de catastrofe – ik zal er verder niet over uitweiden anders kopen jullie het boek niet, natuurlijk. Ik houd het er op dat het er heftig aan toegaat.
Het verhaal geeft de ik-figuur ruimte om allerhande zaken te overwegen, met name de spectaculair en meestal fataal verlopende lichamelijke aandoeningen die Marc voor zijn patiënten in het verschiet ziet. Zijn overwegingen aangaande de mate waarin mannen vreemde vrouwen en vooral kleine meisjes als prooi beschouwen, scheppen een sfeer waarin van alles kan gebeuren, en waarin het cynisme van Marc Schlosser volledig tot zijn recht komt.
Maar ook zijn minutieuze waarnemingsvermogen, de manier waarop hij messcherp de lichaamstaal, het woordgebruik, de korte of lange stiltes van gesprekspartners interpreteert zijn werkelijk een genot voor de lezer. Misschien ziet hij daarbij overigens nog de meest voor de hand liggende aanwijzingen en oplossingen over het hoofd, maar daar gaat het niet om, ook al omdat het voor de hand liggen nog behoorlijk meevalt. Nou ja, ik doe geheimzinnig maar dat komt, nogmaals, omdat ik niks wil verraden.
Zoals al gezegd: dit is een whodunnit, niet echt een literaire roman. Maar mij kan dat niks schelen: ik heb me een etmaal lang zeer laten boeien door het boek van Koch. O ja, toch nog even een tipje van de sluier: volgens mij heeft het boek een open einde. Hetgeen me deed denken aan dit magistrale optreden van Kochs Jiskefet-collega’s Prins en Romijn: