Nosferatu. de brenger van de pest
Film, besproken door Sante Brun
Het filmwerk van Werner Herzog mag gerust ‘opmerkelijk’ worden genoemd. Ik heb laatst het setje dvd’s gekocht waarin Klaus Kinski een (hoofd)rol speelt – iedereen die een beetje ‘in film’ is denkt meteen aan twee van Herzog’s films: Fitzcarraldo en Nosferatu uit 1979. Beide films zeggen vooral veel over Herzog zelf: eigengereid, onnavolgbaar, vaak diepzinnig maar ook heel banaal. En wat Herzog, net als Fitzacarraldo, in zijn kop heeft, heeft hij nog lang niet in enig ander lichaamsdeel. Belangrijk criterium is ook: het kan Herzog absoluut niets schelen of iemand zelfs maar bereid is naar zijn film te kijken, laat staan hem goed te vinden. Dat maakt hem natuurlijk wel sympathiek, in vergelijking met filmmakers die alleen maar enorme dollartekens in de ogen hebben en uitsluitend denken aan eeuwige roem, en dus gladde kaskrakers maken waar met name de commerciële televisie mee vergiftigd is.
Over Fitzcarraldo hebben we het later nog wel eens, gisteren zag ik Nosferatu, gedraaid in 1979. De film is zéér losjes gebaseerd op het boek Count Dracula van Bram Stoker. In een interview met Herzog dat ook op de dvd staat, zegt hij dat het hem met de film vooral te doen was om een hommage aan de Duitse stomme film uit de jaren twintig van de vorige eeuw, en met name aan de Nosferatu die door regisseur Murnau in 1922 werd gemaakt – de trage manier van filmen, de overdreven expressie van de acteurs en met name van Klaus Kinski in de afzichtelijk rol van Dracula doen ook steeds denken aan de stomme films in die periode. Het is dan ook jammer dat de oorspronkelijk Duitse film van Herzog in mijn exemplaar Engels is nagesynchroniseerd.
Stoker’s boek speelt zich af in Engelse kastelen en een kasteel in Transsylvanië, tegenwoordig Roemenië. Het kasteel in Roemenië heb ik wel eens bezocht, het is een bescheiden optrekje dat onder Herzogs handen een enorm en angstaanjagend complex wordt. En de rest van het verhaal speelt zich af in Nederland, grachten met oude huizen erlangs. Eerst denk je aan Schipluiden, en dan zit je er niet ver naast want de film is gedraaid in Delft en Schiedam. (Ik zag een aardig anachronisme: de film is een onontwarbaar mengsel van achttiende- en negentiende-eeuwse elementen, maar op het huis van Harker zit het blauwwitte kenmerkje van Monumentenzorg.)
Je moet dus niet je best doen om te begrijpen waar de film over gaat, je zou het kunnen zien als een simpele vampierhorrorfilm, maar Herzog vindt het bijvoorbeeld niet nodig uit te leggen waarom Graaf Dracula helemaal per schip uit Transsylvanië wil komen (en daarbij de Kaspische Zee aandoet – die zee is een meer, maar je hoeft maar aan Fitzcarraldo te denken om te weten dat ook dat voor Herzog geen probleem hoeft te zijn) om een ruïne in Delft te kopen, en daarbij een paar duizend ratten meebrengt die de pest moeten verspreiden. Het gaat Herzog kennelijk om de akelig beklemmende sfeer van een stad in de greep van de pest – dat de pest in Nederland voor het laatst voorkwam in 1667 was voor Herzog uiteraard ook al een onbelangrijk detail. Maar die sfeer roept hij moeiteloos op.
Er is wel gesuggereerd dat de film door Herzog óók bedoeld was als een allegorie voor de opkomst en ondergang van Hitler en diens rattenleger, maar dan ga je de film toch heel anders bekijken. (Harker wordt gespeeld door Bruno Ganz, die véél later een onvergetelijke Hitler neerzette in Der Untergang.) En voor ik het vergeet: Klaus Kinski is magistraal als Dracula.
Voor de echte filmliefhebber zijn ook de Nederlandse details interessant. We zien bijvoorbeeld Rijk de Gooyer als politieman, John Leddy als koetsier en Lo van Hensbergen als muzikant – allemaal vergeten, natuurlijk, maar wat we ons vagelijk herinneren is het conflict tussen Herzog en Maarten ’t Hart. De elfduizend ratten waren door Herzog uit Hongarije geïmporteerd. De reis naar Delft had goed in de film gepast, want de dieren hadden onderweg niks te eten gekregen en waren dus al begonnen elkaar te nuttigen.
Ze waren bovendien wit – Herzog wilde ineens dat ene detail wel correct hebben, de pest was immers overgebracht door bruine ratten. Hij wilde de dieren dus verven en daarvoor moesten ze in kort in kokend water worden ondergedompeld. Dat was de als adviseur aangetrokken bioloog ’t Hart te bar en hij trok zich terug. In de film is te zien dat de ratten uiteindelijk een halfhartig soort lichtbruin waren geworden.
Leuke man, Herzog. En een fascinerende film, hoe dan ook.