Archive for november 30, 2002
Een moeder des plattelands
Truus Smulders-Beliën (1902-1966) eerste vrouwelijke burgemeester
Ze kwam uit een echt onderwijsnest en stond ook zelf jarenlang voor de klas. Dat ze met een burgemeester zou trouwen was voor haar helemaal niet zo vanzelfsprekend, zeker niet met burgemeester Jan Smulders van Oost-, West- en Middelbeers. Ze liet hem na zijn eerste aanzoek zes jaar wachten. Maar uiteindelijk werd ze het zelf, onder dramatische omstandigheden: de eerste vrouwelijke burgemeester van Nederland nog wel.
En ’n heel goeie. Een Moeder des Plattelands. Ze zou het twintig jaar, tot aan haar dood, blijven. Ons Mevrouw, zoals haar eretitel in De Beerzen luidt. Op 20 november 2002 was het honderd jaar geleden dat Geertruida Catharina Theresia Maria (Truus) Beliën in Oirschot werd geboren. Bij die gelegenheid kreeg zij van de Beerse bevolking haar standbeeld.
Het had allemaal met vrouwenemancipatie niets te maken, integendeel. Truus heeft meer dan eens gezegd, dat heel bijzondere omstandigheden haar tot het burgemeesterschap hebben geroepen en dat ze eigenlijk veel liever gewoon huismoeder en echtgenote zou zijn gebleven.
Prominente kruiwagens
Truus’ sollicitatie in 1945 was uit méér voortgekomen, dan uit de intentie, het werk van haar in Duitsland omgekomen man, Jan Smulders, voort te zetten. Ze wilde het burgemeestersambt in Oost-, West- en Middelbeers, dat sinds 1831 door een Smulders was vervuld, voor haar oudste zoon bewaren. En ze had natuurlijk – misschien kwam dat wel op de eerste plaats – de inkomsten nodig voor haar gezin met vier kinderen van vier tot elf jaar.
De weduwe Smulders had een prominente kruiwagen. Handig maakte zij gebruik van een condoleancebrief, waarin de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken, dr. L. Beel, haar min of meer plichtmatig had verzekerd, dat zij zonodig een beroep op hem kon doen.
Beel nodigt haar uit, voelt zich niet als eerste geroepen om een vrouw te benoemen en vraagt haar: ‘Ziet u er niet tegenop?’ Antwoord: ‘Nee, excellentie, ik heb een groot vertrouwen in God, ik kan dit tegen u als katholiek minister gerust zeggen.’ Hiermee moet zij het pleit hebben gewonnen, want Beel draait de voordracht van de Commissaris der Koningin, jhr. J. Smits van Oyen, om. Die had een bestuurlijk ervaren zwager van Truus voorop gezet. Op 2 april 1946 tekent Beel samen met Wilhelmina het benoemingsbesluit.
De Beerzen in feeststemming, want als burgemeestersvrouw had Truus zich sinds 1932 – evenals haar man, midden in de gemeenschap staande – al een grote populariteit verworven. En, over kruiwagens gesproken, de twee pastoors hadden hun voorkeur ook niet onder stoelen of banken gestoken.
Toen Truus de eerste keer het oude gemeentehuisje binnenstapte, zei ze routineus: ‘Leg mijn mantel maar efkes op het kadaster’ maar ‘ik wist helemaal niet wat het kadaster was’, zou ze later verklaren. Ze was in de geest van de tijd door haar man altijd buiten alle gemeentelijke aangelegenheden gehouden: ‘Blijf jij maar bij je zuurkoolpot’. En van hogerhand was men over haar onwetendheid betreffende de gemeenteadministratie heen gestapt.
Truus verklaarde de genegenheid en het vertrouwen, niet alleen uit dingen als “het gezag van het ambt”, maar vooral uit het feit ‘dat ik zelf zoveel leed heb gekend. Er wordt verwantschap gevoeld. Ik kan iedereen troosten, want altijd zegt een getroffene later zelf: “Wat mevrouw heeft moeten meemaken is nog veel erger”.’
Mevrouw. Al snel na haar installatie, merkte Truus dat haar ingezetenen zich wat ongemakkelijk voelden. Hoe moesten ze haar aanspreken? Met burgemeesteres? Ze zou ooit een brief uit de gevangenis krijgen, met Meesteres van de Gemeente Midelbeers (sic!) erboven. Haar oplossing was er een van doe maar gewoon. In haar eigen, gestencilde “huis-aan-huis”, dat een belangrijke rol zou gaan spelen in de communicatie binnen “het grote huishouden”, schreef ze: Blijf maar mevrouw zeggen.
Aan een touwtje
Moeder. Een absoluut hoogtepunt in de burgemeesterscarrière van T.Smulders-Beliën (zo tekende ze altijd) was in september 1949 de koffietafel, die de pas aangetreden koningin Juliana en haar gemaal gebruikten in de boerderij van Cato van Veghel. Dit bezoek was door Truus tot in de puntjes geregisseerd, dat wil zeggen ze had “haar kinderen” aan een touwtje. Aan de vooravond schrijft ze nog gauw even in haar “huis-aan-huis”, tussen allerlei gewichtige mededelingen door: ‘Ik kom nog wat servieswerk, van dat blauwe spul, te kort. Kan me iemand helpen?’ Maar welke mannelijke burgemeester zou op het idee gekomen zijn van een parkeerplaats voor kinderwagens op de wei naast de boerderij van de weduwe Van Veghel met ‘enige politiemensen’ als oppas? Ook al aan het touwtje. Er kwam toen even iets leuks voorbij. Welkome afwisseling bij de naoorlogse zorgen van alledag: ‘Wilt u op het gemeentehuis melden, in welke gezinnen er nog mensen op de grond slapen wegens gebrek aan ledikanten.’
In een toespraak tot de vrouwenvereniging beklaagt Truus zich over de bureaucratie als remmende factor bij de wederopbouw. ‘De boerderijenbouw (..) stuit op onzegbare moeilijkheden. Nog geen potstalletje mag herschapen worden in een zindelijk Hollandsch stalletje, of het moet lopen, moeizaam lopen over niet één, maar enkele instanties. Wat hebben we niet moeten doen, eer ’t herstel van onze huizen en – nog erger – de betalingen ervan in onze ontredderde gemeente aan ’t lopen waren.’ Maar: ‘Kankeren doet hier nagenoeg nooit iemand (…) omdat onze mensen gauw tevreden zijn.’
‘Ja Janus’
Een vrouwelijke burgemeester. Dat willen we wel eens zien, zeiden journalisten van vooral vrouwenbladen en katholieke geïllustreerde tijdschriften. Strijk en zet werd Truus met de huishoudschort aan op de foto gezet: ‘Ik doe alles altijd staande, want zitten wordt volgens mijn moeder zo gauw een gewoonte’.
Een van die verslaggevers valt met zijn neus in de boter, want de burgemeester neemt hem mee naar het café van Frans de Laat, waar een houtverkoping zal plaatsvinden. Of liever gezegd, een verloting.
Het hierbij gevolgde systeem gaat aan de hand van voorletters. Als men er daarmee niet uitkomt moet het aantal kinderen de doorslag geven. Roept een van de twee gegadigden: ‘Ik heb gewonnen, want ik heb er vijf en hij maar drie’. Waarop de burgemeester: ‘Ja Janus, gij had oe moeten spoeien’. (Meer haast moeten maken.)
Kleinschalige (gezins)problematiek is de ambtstermijnen van burgemeester Smulders-Beliën blijven bepalen, al moesten er natuurlijk regionale wegen worden verhard en bruggen gebouwd, moest er worden geruilverkaveld en straatverlichting (zedelijkheidsverlichting was toen een PNEM-begrip) aangelegd. En vergeet de drinkwatervoorziening niet. Je had toen nog Je had toen nog zogenaamde superonrendabele percelen. Nog in 1964 komt in de gemeenteraad een gezinssituatie aan de orde. Een geval, waarin ‘kinderen hebben besloten te gaan werken’. Smulders: ‘Ik zeg hierbij goddank dat zij de noodzaak hiervan hebben ingezien’.
In 1958 heeft Ons Mevrouw haar 12½ ambtsjubileum gevierd. Toen men naar haar wensen informeerde, vroeg ze ‘een pastoorsfiets, met een wijd stuur, waar ik goed tussen pas’. Maar, in samenwerking met de gebroeders Van Doorne werd het een van de eerste DAF-personenwagens (video). (Het merk kwam nooit meer van zijn hiermee opgedane dametjesimago af.) Truus had de zondagmorgen tevoren op het kerkplein nog ’n meisje tegen haar vriendin horen zeggen: ‘ze hit toch wel ’n koai fiets’, dus hier had ze helemaal niet op gerekend.
De nieuwe tijd
De mensen in De Beerzen gniffelden, want ‘ze heeft het verdiend’ en ze bleef mateloos populair. Ook toen een nieuwe, kritischer tijd zich aandiende, de democratisering, de ontsluiting naar de omringende stedelijke gebieden. Ze had daar moeite mee: ‘Het was vroeger zo gezellig’, zei ze in de raad. Mevrouw kon dan in 1962 nog bepalen, dat cafés en frietzaak voortaan op eerste kerstdag gesloten zouden zijn, andere cafés lagen, op z’n minst per brommer, binnen bereik.
In de gemeenteraad had de oppositie haar intrede gedaan. Tegenover de agrariërs, die tot dan zo ongeveer het monopolie hadden, roerden zich de middenstanders en de arbeiders. Ook kwam de naijver tussen Middelbeers en Oostelbeers vaker bovendrijven. In deze sfeer liet mevrouw Smulders (inmiddels door sommigen weinig respectvol Tante Truus genoemd) zich uit over ‘hen die mijn vrienden zijn’ en ‘hen die dat niet zijn’.
Er ontstond een conflict naar aanleiding van kritische opmerkingen van oud-onderwijzeres Beliën richting het personeel van de basisschool in Middelbeers (na een geheime raadsvergadering opgelost met een ‘zo niet bedoeld’) en de burgemeester botste met de oppositie over het feit, dat zij het hele woningtoewijzingsbeleid naar zich toe had getrokken.
De betrokken raadsleden zijn daarover nog bij Commissaris der Koningin Kortmann gaan klagen, maar die liet het maar zitten. Hoewel hij op het ruimtelijk beleid van de gemeente Oost-, West- en Middelbeers wel het een en ander aan te merken had. Kortmann leidde zelfs een excursie van provinciale staten naar de Westelbeersedijk, om daar te laten zien hoe het in Brabant niet moet. Vic Langenhoff, de Brabantredacteur van het toenmalige dagblad De Tijd en landschapsbeschermer, schreef een woedend artikel over ‘De Beerzen, waar alles kan’. Inderdaad stond bij Truus de huisvesting van haar vele trouwlustigen en landbouwgrond voor haar jonge boeren voorop. Natuurgebied was voor haar niet meer dan woeste grond, die ontgonnen behoorde te worden. De Stichting Het Noordbrabantsch Landschap kon niet met haar door één deur. Ook kan achteraf kritischer dan toen gebruikelijk worden vastgesteld, dat de combinatie van het burgemeestersambt met een verzekeringsportefeuille op z’n zachtst gezegd z’n bedenkelijke kanten heeft. Maar ja, in de naburige gemeente Vessem, waar Smulders’ zwager burgemeester was, werd de jaarlijjkse contributie van het Wit Gele Kruis door een gemeente-ambtenar geïnd zonder dat er kwitanties aan te pas kwamen. Toen een import-raadslid daar iets van zei, reageerde de burgemeester: ‘Dat zijn wij hier van oudsher gewoon.’
Enkele maanden nadat Truus Smulders haar vierde lustrum als burgemeester had gevierd (in besloten kring, want zij voelde zich psychisch al een tijd niet goed en stond daarvoor onder behandeling), werd zij in het ziekenhuis in Den Bosch opgenomen. Zij overleed op 11 juni 1966. Daarmee kwam na 135 jaar een einde aan de burgemeestersdynastie van de Smuldersen in De Beerzen.
In de gemeenteraadsvergadering herdacht loco-burgemeester Liebrechts haar met de woorden: ‘Moge Onze Lieve Heer haar de beloning geven voor het vele werk dat zij voor onze gemeenschap heeft gedaan’.
Er zijn voor mindere figuren standbeelden opgericht.
©Guido t’Sas
Bronnen onder meer: raadsnotulen gemeente Oost-, West- en Middelbeers 1962-’66, archief Smulders-Belien van Jan van Vroenhoven in Middelbeers.
Dit artikel verscheen ook in onder meer Eindhovens Dagblad.
Zie ook: thuisinbrabant.nl
Brabants Historisch Informatiecentrum (BHIC)
Update 31.08.14:n Bosch – uit het archief van de heemkundekring
Uit het streekblad Weekjournaal van 27.08.2014. Later betrok mevrouw Smulders het huis met de haar typerende naam Welgemoed in het centrum van Middelbeers.