Wie is online
3 bezoekers online
Schrijf ons

Je kunt ons altijd schrijven via de contactpagina. Daar vind je ook richtlijnen, voor het geval dat je mail-notificaties wenst bij nieuwe 'posts' aangaande Best. 

Rubrieken
Opinie of niet?

ls een post op deze site begint met wat in de typografie heet een initiaal, zoals de A hier, bevat zij een mening of interpretatie van de schrijver.

English?

Translation by Google in Chrome: please, click the right mouse button and select 'English'.

Archieven
december 2003
Z M D W D V Z
 123456
78910111213
14151617181920
21222324252627
28293031  

Veranderingen, een egoscript

door Guido t’Sas

2003. Een wandeling door mijn geboortedorp en omgeving, een gedicht en een oud fotootje

Levensmaatje had een afspraak in Breda, in een betrekkelijk nieuwe wijk in de buurt van de Willem van Oranjelaan. Omdat ik niet ver daar vandaan geboren ben, moest ik natuurlijk wat aanwijzingen geven, hoe te rijden. Maar toen het zover was, kreeg ik een bevlieging: ‘Ik ga mee’.

‘Ik heb geen idee, hoe lang het duurt’ zei ze, maar dat vond ik juist helemaal niet erg. ‘Ik red me wel’, zei ik en als je klaar bent dan bel je me maar op het mobieltje.
Zo begon ik aan een wandeling door Ginneken, over mijn geboortegrond, me voornemend, nu eens alle veranderingen goed in me op te nemen. Veranderingen die zich in de loop van meer dan een halve eeuw hebben voltrokken. duivbruglaan
’n Zeker plichtsgevoel drijft me allereerst naar het parochiekerkhof, tegenwoordig geseculariseeerd Vogelenzang geheten.
_______________________

De Duivelsbruglaan is drastisch veranderd en niet alleen door de vele geparkeerde auto’s
______________________

Het bezoek geeft me de bevestiging, dat het graf van mijn ouders er netjes bij ligt. Van hen-zelf kan dat na 37, respectievelijk 24 jaar waarschijnlijk niet meer gezegd worden. Ik sta er letterlijk en figuurlijk niet meer bij stil en bewaar hen in mijn geest.

Ik zie de graven van de dorpsslager en zijn vrouw, van de sigarenwinkelier tevens postbode, van de legendarische pastoor (1943-1965) en ik zie de erebegraafplaats van de bij onze bevrijding gesneuvelden van de Eerste Poolse Pantserdivisie, de witte kruisjes met de Poolse adelaar in het gelid. De Afdeling Onderhoud rijdt met een lichte pickup de begraafplaats op, ik huiver bij de zoveelste gure windvlaag.

Vanaf de Schoolakker (de officiële benaming Schoolakkerplein kan ik niet uit m’n strot krijgen), loop ik door de Raadhuisstraat langs het monumentale gemeentehuis uit 1792 en zie met voldoening dat de woning van wijlen burgemeester jhr. Theodoor Serraris in de steigers staat. Want natuurlijk ben ik niet voor het eerst in 50 jaar in ’t Ginneken en het is mij niet ontgaan, hoe het majestueuze pand destijds voorop ging in de inmiddels gestuite verloedering van de Ginnekenmarkt. Van mij hoeft er niet weer een freule in een fiacre door de dubbele deuren de straat op te rijden – voorbij is voorbij – maar als daar een appartementencomplex wordt ingericht en de voorgevel krijgt weer haar deftige aanzien, dan ben ik dik tevreden.

Veel monumentale gebouwen in Ginneken danken hun behoud aan een wijziging van de bestemming in ‘comfortabel wonen’. Jammer dat men niet eerder op het idee kwam, want in de jaren zestig zijn er (zoals ook in het centrum van Breda) zaken gesloopt (en gedempt), die beter onaangetast hadden kunnen blijven.
 
soldatenpadje
Het Soldatenpadje vormt de toegang tot het Mastbosch vanaf de Bouvignelaan. De naam van het paadje is in Ginneken niet meer gangbaar. Men spreekt van het berkenlaantje. Maar die naam is wel héél oud, namelijk uit de tijd dat de in Breda gelegerde soldaten hierlangs, uiteraard te voet, naar de Schiethei (Galderse Heide) gingen.
_________________________________________________________________________

Op de stoep bij Boerke Verschuren maken ze reclame voor snert, dus waarom niet? In dat café annex kolenhandel mochten we in de winter van 1944 gratis onze botten warmen. Maar de snert is zuur en ik ruil ‘m in voor ’n capuccino. Intussen tast ik de gevelwanden van het marktje af en stel definitief vast dat 95 procent van de winkels z’n primaire functie (bakker, slager, drogist, loodgieter/sanitair, fotograaf, garen en band, sigarenmagazijn) heeft verloren en het domein is geworden van kleding- en fashionachtige nerinkjes. Enkele winkelramen zijn voorzien van vitrage. Daar wordt nu achter gewoond. Wel is er, aan de Ginnekenweg, een echte boekhandel bij gekomen. (Er is er ook een, annex partikuliere bibliotheek, aan de Duivelsbruglaan al vele jaren geleden verdwenen.) Het is er gezellig rommelig, zoals het een boekhandel betaamt en er loopt heel wat in en uit voor een doordeweekse middag.

Geannexeerd dorp

Het al in 1942 door Breda geannexeerde dorp heeft nog steeds dat familiesfeertje, maar het lijkt meer georganiseerd dan vroeger. Mijn vader, die de kruidenierswinkel (‘koloniale waren en comestibles’) betrad en aan de vrouw achter de toonbank vroeg: ‘Wa plakte gij op ‘nne brief?’
‘Op ‘nne brief? ’n Possegel natuurlijk’, antwoordde ze verbaasd.
Stond er de volgende dag in het Dagblad van Noordbrabant, de voorloper van BN De Stem: ‘Brabants dialect, dialect der luiheid. Een Ginnekenaar zegt bij voorbeeld niet ‘posTzegel’, maar ‘possegel’. Flauwekul natuurlijk, want ik denk dat de meeste dialecten letters en lettergrepen inslikken.
En ik kreeg op school te horen: ‘Jullie vader is hartstikke gek. Komt-ie bij ons in de winkel en vraagt-ie aan ons moeder: Wa plakte gij..’ Enfin.

Ik loop door de Duivelsbruglaan, langs de middeleeuwse Laurentiuskerk (al eeuwen in hervormd bezit), langs de plek, waar ik 19 jaar van mijn leven heb doorgebracht. Ik loop een poort in, stuit op een gesloten hek, waarnaast een bord dat de aanwezigheid van een bloemisterij meldt. De kwekerij die er altijd al geweest is en waarvan ik niet kan geloven dat-ie nog bestaat. De bloeMMisterij, die mijn vader (alweer) aanleiding gaf aan de eigenaar te vragen: Jan, wat zitte gij daar te misten? Da’s ’n M teveel jongen.

Ik vervolg mijn weg en kom langs het huis van mijn klasgenoot en vriend van weleer, die daar nog steeds lijkt te wonen… Ik ben daar jaren geleden al eens binnen geweest en besluit niet opnieuw aan te bellen, want we hadden toch wat onwennig tegenover elkaar gezeten…

Op de brug over de Mark draai ik me om en ik zie de Duivelsbruglaan, zoals ik ‘m nog nooit heb gezien. Vroeger stond rechts, op het terrein van Mariëndal, geboomte dat het zicht op de kerk blokkeerde. Ik heb het nooit zo ervaren, maar nu het groen er niet meer is constateer ik dat niet alle veranderingen vervelend zijn – de onvermijdelijke rij geparkeerde auto’s buiten beschouwing gelaten. Aan het Markdal wijdde ik rond 1970 een gedicht.

overaHet mobieltje zwijgt nog steeds, dus stap ik in de auto en rijd naar het Mastbosch, ’n stukje door het Montenspark, waar ik een huis van Rietveld vermoed en over de Overaseweg.
________________

De Prinsenplassen 
–> bestaan nog steeds, maar het zijn nu partikuliere eendenvijvers.
________________

Hier is het eigenlijk van oudsher grondgebied van Princenhage, maar het lag al vroeg binnen mijn actieradius. Vlak voor een scherpe bocht naar links, aan de rechterkant had je vroeger een openluchtzwembad, genaamd De Prinsenplassen. Het ontving zijn water uit de nabije Aa of Weerijs. Behalve het zeer druk bezochte Het Ei in de Bredase wijk Boeimeer, was het eigenlijk de enige zwemgelegenheid in de buurt. De Mark en de Aa werden te gevaarlijk geacht (draaikolken). De Prinsenplassen was een tamelijk primitief recreatieoord, maar het had, zo tegen de bosrand aan iets gemoedelijks. Tot mijn verrassing liggen de bassins er nog steeds, zij het dat ze nu fungeren als partikuliere eendenvijvers.

Pater Pio in Meersel Dreef

Via het Huis Den Deijl, een restaurant, dat zijn bestaan aan mijn moeder te danken zou hebben, omdat die de vrouw van de eigenaar destijds zou hebben geadviseerd een ’theeschenkerij’ daar achter het Mastbosch te beginnen, geraak ik in het dorpje Galder, met zijn 15e eeuwse St.Jacobskapel. Die bevindt zich in veel betere conditie dan in mijn jeugd, wordt elke zondag voor de eredienst gebruikt en is zeer geliefd bij bruidsparen. meerseldreef

Uiteindelijk bereik ik Meerseldreef in…België, wat voor een Ginnekenees heel gewoon is. Een bezoek aan het Capucijnenklooster daar en vooral aan het Processiepark met zijn Lourdesgrot en Kruisweg, lag minstens een keer per jaar voor de hand.
________________________________________

<- Klooster in Meerseldreef,niets veranderd
________________________________________

Er is rond dat klooster nauwelijks iets veranderd, maar je kunt niet zeggen dat de paters niet met hun tijd meegaan. Ze hebben hun heiligdom (‘Rust! Stilte!’) uitgebreid met een statie, gewijd aan hun beroemde ordegenoot Pater Pio. Inclusief kaarsendepots en offerblokken.

paterpio

En dan is er nog tijd voor een laatste ronde door de straten van Ginneken, waarbij het opvalt dat er nog een reeks statige herenhuizen zijn, waaraan niets is veranderd en die zich in uitstekende staat bevinden.
____________________

Pater Pio in Meerseldreef
____________________

Wel blijf ik bepaalde winkeltjes missen, zoals die slijterij aan de Ginnekenweg. Had een lichtreclame: Wed. Adank. Hulstkamp, altijd bij de hand. Viel bij een storing het woord Hulstkamp weg. Stond er…Precies.

Uit de honderdjarige Sint-Laurentiuskerk, gebouwd door ‘de zoon van de oude Cuypers en monument, wordt een dode gedragen. (Mijn oudere broer heeft eens aan de serveerster in het er tegenover gelegen etablissement Oncle Jean gevraagd, of er in de week nog wel eens diensten zijn. ‘k Zou ’t nie weten, zei die meid.) Op het hek van het kerkplein staat: ‘Dit plein wordt na de bijeenkomst gesloten.’ Een zeldzame kans dus om even naar binnen te lopen. De kerk, waar ik ben gedoopt, koorzangertje en misdienaar ben geweest. Die de lidtekens draagt van de beeldenstorm in de jaren zestig. Sloop van altaren, verwijdering van de Cuyperiaanse atelierkunst, maar gelukkig geen totale kaalslag.

Een recente restauratie heeft veel goed gemaakt. Het ziet er prima uit, met teruggeplaatste kunst, nieuwe glas-in-loodramen, het orgel in de noordelijke zijbeuk. Het gevoel van herkenning is er, zeker als ik de kruisweg zie die voor mij als kind toch veel betekende.

Jongensschool

Het hek wordt gesloten, want de centrale plaats van de parochiekerk in de gemeenschap is minder nadrukkelijk geworden, zeker nu de pastorie niet meer wordt bewoond door een pastoor en drie kapelaans en het aangrenzende nonnenklooster met scholen vrijwel geheel is ontmanteld. En dus is Oncle Jean Oncle Jean en niet meer Hotel Brabant, laat staan zaaltje Segeren, waar het parochieel zangkoor het Ceciliafeest vierde (worstenbrood) en waar toneeluitvoeringen werden gegeven. Welgemeend advies aan het tafeltje van de Stem-correspondent: Schrijf mar dazze goed gespuld’ebben. laurentschool
Nog even langs de jongensschool, die nu natuurlijk een gemengde basisschool is, maar die, inclusief koepel, nog precies zo oogt als toen.

Ik maak een foto van mijn Sint-Laurentiusschool <-en dan vraagt er een kindje: ‘Wat doe je?’

Ik zeg: ‘Ik maak een foto, want ik heb op deze school gezeten.’

Ze kijkt me met open mond aan, want dit is even niet te bevatten.

Markdal

(een gedicht)

In het Markdal bedierf ik
misschien als eerste
het milieu
door het schielijk trekken
aan een surrogaat-sigaret.
Merk Succes.
Stonk als een boerderijbrand.
Achter Mariëndal
waar een Mof
met bretels boven z’n laaibroek
lag te luieren tegen de walkant
plukte ik pinksterbloemen.
Thuis was er een altaartje
met een Mariabeeld.
Over de rivier gleed een kano
waarop een jengelende koffergrammofoon:
‘Om jou te schaken
heb ik een glazenwassersladdertje
laddertje
laddertje
laddertje
…huurd.’

En onder de houten Duivelsbrug
geratel van autowielen over het plankier
spiedde ik naar vlugge ratjes
schrijverkes en voorntjes
geheimzinnig in het koele halfduister
van plechtig wuivende planten.
Symmetrisch geplante
houten lantaarnpalen
zinloos in zompig grasland
waren overgebleven van een ander
wit land
dat ik met bonzend hart had doorkruist
speurend naar een fluwelen rokje.
Eerst was er de wieg (dat moet wel)
Toen de box
Daarna het Markdal
Weerloos jeugdland
veel kleiner dan ik dacht.

(Ca. 1970. Eerder gepubliceerd in Dagblad De Stem)

fiets1942

Dit ben ik in 1942 op de fiets, die afkomstig was van mijn achterneef Ron van der Elst (hij was ’n paar jaar ouder en eraf gegroeid). De foto is genomen door mijn inmiddels 82-jarige broer Berry, die mij trots mailde: ‘met de Zeiss Ikon box (f. 10,- van tante Marie uit Nice en in Den Haag in de Passage gekocht)’.

De fiets had één handrem, die je duidelijk ziet zitten. Wat je niet ziet, is dat de rembeweging werd overgebracht naar een vertikaal stangetje, dat door een gaatje in het voorspatbord voerde en daaronder het remblokje op de band drukte. Levensgevaarlijk als je plotseling zou moeten remmen, maar dat hoefde toen eigenlijk niet,want er was nauwelijks verkeer.
Aan de vrouwen op de stoep kun je zien, dat een jongen op de fiets en een fotograferend iemand een bezienswaardigheid waren. Ik fiets door de Brugstraat (toen in verband met de annexatie door Breda net omgedoopt in Duivelsbruglaan) in Ginneken.
Ik heb van die fiets niet lang plezier gehad. Hij had geen slot en is simpelweg ‘uit de voortuin gelicht’.

Het huis met de vlaggenstok is mijn ouderlijk huis. Dat huis bestaat niet meer. Let ook op het wegdek: zeer slipgevaarlijke koperslakkeien. Liggen alleen nog in privé-inritten en ‘museumwegen’.

2 Reacties op “Veranderingen, een egoscript”

Reageer